In cassatie tegen uitspraak hoger beroep kip Jip

Op 1 november heeft het gerechtshof uitspraak gedaan in het hoger beroep van de zaak kip Jip van Sandra van de Werd, coördinator van stichting Comité Dierennoodhulp. Het gerechtshof veroordeelt Sandra van de Werd voor diefstal. Het hof oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat kip Jip in zodanige toestand verkeerde dat er sprake was van hulpbehoevendheid of een noodsituatie. Het hof vindt het gedrag van Sandra van de Werd ernstig omdat zij voor eigen rechter speelde en dat kan niet getolereerd worden. Zij krijgt overigens geen straf omdat zij geen strafblad had en de zaak te lang op de plank heeft gelegen. Als reactie op de uitspraak schreef Sandra  van de Werd een opinieartikel. Samen met haar advocaat is zij in cassatie gegaan tegen de uitspraak.

Sandra van de Werd: “Het is de vraag wanneer Jip volgens het hof dan wel hulpbehoevend zou zijn geweest? Als het mes al op haar keel lag? In ieder geval had ik op dat moment geen kans meer gehad om kip Jip te redden.”

“Ik heb sterk het gevoel dat deze uitspraak te maken heeft met dat men koste wat kost geen jurisprudentie wil voor het redden van een dier. “

Op 18 oktober vond het hoger beroep plaats dat specifiek over de hulpbehoevendheid ging van kip Jip. Eerder oordeelde de rechtbank dat kip Jip niet hulpbehoevend zou zijn geweest waardoor Van de Werd haar niet had hoeven te redden. Om die reden werd Van de Werd veroordeeld tot diefstal.

Sandra van de Werd: “Als iemand een dier in eenzaamheid opsluit en daarmee een pervers spel op leven of dood speelt, zoals dat bij kip Jip is gebeurd, is dat dier wel degelijk hulpbehoevend. Haar hing de dood boven het hoofd.”

Advocaat Rick van Leusden die haar in deze zaak bij staat: “Naar mijn overtuiging heeft Van de Werd niet strafbaar gehandeld. De Wet Dieren schrijft voor dat eenieder in dit soort situaties verplicht is een dier te helpen. Sterker nog, je bent strafbaar als je dat nalaat. Ze leefde de wet dus juist na door het dier weg te nemen.”

Zitting hoger beroep 18 oktober

Tijdens de zitting op 18 oktober mocht van de rechtbank dierethicus Willem Vermaat niet als deskundige voor Van de Werd aan het woord komen. In zijn slotbetoog verklaarde de officier van justitie dat dieren nog altijd onder de categorie goederen vallen en dat kip Jip het prima had getroffen in vergelijking met haar soortgenoten in de bio-industrie. Van de Werd zei in haar laatste woorden tegen de rechters: “Als men handelt zoals de officier van justitie dat wil en men dieren enkel onder de categorie goederen plaatst, dan kan men de hele Wet Dieren wel in de prullenbak gooien. Want wat blijft er dan nog over van de intrinsieke waarde van het dier, zoals gewaarborgd door de Wet Dieren?” De vergelijking die de officier van justitie maakte met Kip Jip en de kippen in de bio-industrie vond Van de Werd stuitend en niet opgaan, omdat in onze maatschappij men helaas het eten van dieren nog een redelijk doel acht. Dat geldt niet voor het stemmen op het leven van een dier. “Als de student over het leven van een labradorpuppy mensen had laten stemmen, dan had ik hier niet gestaan. De schoolleiding en de politie hadden dan zeker ingegrepen. Het redden was dan niet nodig geweest. Het leven van een kip is niet minder waard dan het leven van een labradorpup. Maar kippen zijn in aantal wel de meest mishandelde dieren in ons land.”

Wat vooraf ging

Op 25 januari 2016 werd Sandra van de Werd na een achtervolging door een medewerker van de Amsterdamse Theaterschool door de politie aangehouden. Zij wordt ervan verdacht de dood bedreigde kip `Jip` zonder toestemming uit de school te hebben weggenomen. Jip was onderdeel van een schoolproject van student Rick Busscher waarin scholieren van de Theaterschool konden stemmen of Jip mocht blijven leven of doodgemaakt moest worden. Van de Werd had graag na de redding van kip Jip het gesprek met de directie en de student aangegaan, maar de school en de student besloten aangifte te doen, waarna de officier van justitie overging tot vervolging.

De zaak kwam uiteindelijk pas 29 november 2018 voor de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam. In de uitspraak van 13 december 2018 werd Van de Werd schuldig bevonden aan diefstal, omdat kip Jip volgens de rechters niet hulpbehoevend zou zijn geweest. Van de Werd kreeg geen straf opgelegd, omdat het zo lang had geduurd voordat de zaak voor de rechter kwam. Juist vanwege het feit dat de rechters oordeelden dat kip Jip niet hulpbehoevend zou zijn geweest, is Van de Werd in hoger beroep gegaan. Op 18 oktober kwam het hoger beroep voor de rechters.

Principiële zaak over intrinsieke waarde kip Jip en haar hulpbehoevendheid

Juridisch wordt voor diefstal geen onderscheid gemaakt tussen een dier of een schemerlamp. Formeel zijn het allebei ‘goederen’ in de zin van artikel 310 Sr. Maar materieel zijn een schemerlamp en een dier niet hetzelfde. Een lamp zal niet gestrest zijn, pijn voelen of angstkreten uitslaken wanneer deze slecht wordt behandeld. Deze zaak gaat over dat verschil. Een dier is een levend wezen, met gevoel. Een dier heeft intrinsieke waarde die door de wetgever expliciet erkend wordt in artikel 1.3. van de Wet Dieren. Over de feitelijke gang van zaken bestaan weinig onduidelijkheden. Van de Werd heeft Jip meegenomen, met achterlating van een pak ‘vegetarische kipstuckjes’ van de Vegetarische Slager, een pamflet met de tekst: ‘Geen theater ten koste van een kip – GO VEGAN – Comité Dierennoodhulp’ en haar visitekaartje. Het was haar doel niet om materieel te profiteren of niet ontdekt te worden. Een dief laat doorgaans geen kaartje achter. Van de Werd maakte een statement omdat Jip in doodsnood verkeerde. Anders dan in de voedselindustrie was het doel van Busscher niet om de kip op te eten. Het doodmaken van Jip zou de studenten tot nadenken moeten dwingen: wie zijn wij om te beslissen over leven en dood? Jip speelde bij dit perverse spel  onvrijwillig de macabere hoofdrol.

Het doden van een dier om een punt te maken valt niet te rijmen met de intrinsieke waarde die het dier vertegenwoordigt. Wanneer dit project met een labradorpuppy, een kitten of een schattig konijntje  was uitgevoerd, zou iedereen het experiment direct als pervers bestempelen en had de politie ingegrepen. Maar qua intelligentie of gevoelsleven zijn honden en kippen vrijwel gelijk. Het welzijn van Jip werd door haar onvrijwillige deelname aan dit perverse spel aangetast, zij verkeerde in levensgevaar. Het doodmaken van een dier mag nooit een doel op zich zijn. Dat is dierenmishandeling. De kip was wel degelijk hulpbehoevend.